Het op het beeldscherm van de JUMO LOGOSCREEN 500 cf weergegeven tijdvak wordt bepaald door de geprogrammeerde opslagcyclus.
Er kunnen verschillende opslagcycli worden geprogrammeerd voor de drie mogelijke bedrijfsmodi "normale werking", "getimede werking" en "gebeurteniswerking". Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om meetwaarden vaker op te slaan wanneer de grenswaarden worden overschreden of in een bepaald tijdvak, en dus een hogere resolutie in de tijdas te hebben.
Zijn de interfaceparameters (protocol, baudrate, dataformaat, apparaatadres, enz.) in het JUMO PCC-communicatieserverprogramma in overeenstemming met de instellingen in de JUMO LOGOSCREEN 500 cf?
Zo ja, zie hoofdstuk 4.2.10 (Configuratie - Interface) van de bedieningshandleiding.
Is de aansluiting correct wat betreft het type interface (RS232/RS485) en de aansluiting?
RS485 vereist meestal een extra externe interfaceconverter naar RS232 of USB voor aansluiting op een PC.
De opnameduur is afhankelijk van verschillende factoren:
In hoofdstuk 2.8 van de gebruiksaanwijzing worden de oriëntatiewaarden door middel van een tabel weergegeven.
Er dient te worden opgemerkt dat het interne geheugen in de Logoscreen 500 cf. werkt als een ringgeheugen, terwijl de meetgegevens die eenmaal naar de externe CF-kaart zijn overgebracht, niet automatisch door de Logoscreen 500 cf. kunnen worden overschreven.
Als de maximale opnameduur wordt overschreden, worden de oude gegevens op de CF-kaart bewaard, terwijl het interne geheugen de meest recente gegevens bevat. In de tussentijd zal er een verlies van meetgegevens zijn.
Compacte Flash-geheugenkaarten (Industrial Grade) tot maximaal 2 GB kunnen worden gebruikt.
Opmaak: FAT of FAT16
Voor een goede databeveiliging adviseren wij om alleen CF-kaarten te gebruiken die door JUMO als toebehoren voor deze recorder worden aangeboden. Deze CF-kaarten zijn samen met de Logoscreen 500 cf getest en hebben hun waarde in de praktijk bewezen.
1. Het vrijgeven van integratoren en tellers en de mathematische- en logische module.
Het achteraf vrijgeven van deze software opties is mogelijk met het setup programma en ook direct via de toetsen op het apparaat.
1.1 Procedure voor het vrijgeven van de toetsen op het apparaat:
Eerst wordt een codenummer bij de Logoscreen 500cf uitgelezen. Roep hiervoor het volgende menu op:
Configuration --> Device data --> Option release --> Determined code No.
De hier getoonde cijfercode, inclusief het eventuele teken, wordt vervolgens per telefoon, fax of e-mail aan JUMO doorgegeven.
Bij JUMO wordt op basis van deze code een apparaatspecifieke vrijgavesleutel gegenereerd.
Om de optie te activeren, moet deze vrijgavesleutel vervolgens in het juiste veld op het instrument worden ingevoerd. De optie is dan direct beschikbaar en kan worden geconfigureerd en gebruikt voor specifieke toepassingen.
1.2 Optievrijgave via het setup-programma
De extra code "Maths, Counters/integrators" kan ook op een later tijdstip worden ingeschakeld, via het setup-programma voor de Logoscreen 500cf en een interfaceverbinding met de recorder.
De Logoscreen 500cf hoeft niet volledig aangesloten te zijn voor de optie activering. Alleen de voeding van de recorder moet worden aangesloten.
De interfaceverbinding kan eenvoudig met een JUMO USB-TTL interface of met een JUMO RS232-TTL interface en de standaard programmeerinterface tot stand worden gebracht.
Een optionele RS485/RS422/RS232-interface kan worden gebruikt voor het tot stand brengen van de verbinding als alternatief voor de JUMO-interfacelijnen.
Een codenummer voor “maths and counters/integrators“ kan in het setup-programma onder het menupunt "EXTRAS" - " Release of extra codes" worden gegenereerd (= uitlezen). Het codenummer dat dan wordt weergegeven, inclusief eventueel teken, wordt vervolgens per telefoon, fax of e-mail aan JUMO doorgegeven.
Bij JUMO wordt op basis van deze code een apparaatspecifieke vrijgavesleutel gegenereerd. Om de optie te activeren, moet deze activeringscode vervolgens in het setup-programma in het venster na "Enter activation code" op de PC worden ingevoerd.
2. Upgrade van drie naar zes analoge ingangen
Indien gewenst kan Logoscreen 500cf, geleverd met drie analoge ingangen, op een later tijdstip door het JUMO servicepersoneel worden geüpgraded naar zes analoge ingangen.
3. Upgrade van 4 binaire ingangen, 3 relais en een seriële interface RS 232/485 (modbus, J-Bus)
Indien gewenst kan het systeem op een later tijdstip door het JUMO servicepersoneel worden geüpgraded met de extra code "261" (=> 4 binaire ingangen, 3 relaisuitgangen, seriële interface RS232/485).
Er is een storing, die specifiek wordt weergegeven in het infovenster van het apparaat.
(bijv. "batterij leeg")
Bovendien wordt in het infovenster van het apparaat algemene informatie over het apparaat weergegeven, zoals het softwareversienummer en de hardwareconfiguratie.
Zie ook de bedieningshandleiding in hoofdstuk 3.7.
Op aanvraag kan voor de LOGOSCREEN 500 cf een fabriekscertificaat 2.2 of een testcertificaat 3.1.B worden geleverd. Hiervoor moet het instrument en een lijst met details van de te benaderen ijkpunten naar JUMO worden gestuurd.
Naast het kalibreren van individuele papierloze recorders kunnen ook complete temperatuurmeetketens worden gekalibreerd, zowel ter plaatse bij de gebruiker als in onze fabriek. Voor dit doel is in het JUMO-hoofdkantoor in Fulda zelfs een eigen DKD-laboratorium beschikbaar.
Met de Logoscreen 500 cf kunnen tot 6 analoge signalen parallel worden opgenomen. Dit geldt ook voor instrumenten met ingeschakelde wiskundeoptie.
In de versie met 3 analoge ingangen en ingeschakelde rekenmodule is het bijvoorbeeld mogelijk om naast de 3 analoge ingangen ook het verloop van 3 in de rekenmodule berekende variabelen vast te leggen.
Über die Konfigurationsebene am Gerät und das Untermenü „Feinabgleich“ ist es möglich, jeden einzelnen Analogeingang an Referenzsignale anzupassen. Um zu vermeiden, dass dieser gerätespezifische Feinabgleich unbeabsichtigt überschrieben oder übertragen wird, ist er ausschließlich direkt über die Tasten am Schreiber vorzunehmen.
In der Betriebsanleitung Kapitel 4.2.11 ist die genaue Vorgehensweise beschrieben.
Für alle drei Softwareprodukte gilt:
Die jeweils aktuelle Version steht auf der JUMO-Homepage zum kostenlosen Download bereit. Für die Nutzung als Vollversion wird jeweils eine kostenpflichtige Lizenznummer benötigt. Beim Update bleibt die erworbene Lizenznummer weiterhin gültig.
Die PCA3000 kann ohne Lizenznummer zum Anzeigen von PCA-Archivdaten verwendet werden, wenn Messwertaufzeichnungen z.B. an Kunden oder Behörden weiterzugeben sind.
Über die undokumentierten Parameter sind weitergehende Anpassungen der Gerätefunktion an besondere Anforderungen möglich. Diese Parameter sollten jedoch nur nach Rücksprache mit JUMO und auf ausdrückliche Anweisung geändert werden, um Fehleinstellungen zu vermeiden.
Die Voreinstellung bzw. das Zurücksetzen von Zählern und Integratoren ist über das Menü „Zähler-/Int.-Reset“ in der Parametrierebene direkt am Logoscreen 500 cf möglich.
Dort können einfach neue Vorgaben für die einzelnen Zähler und Integratoren gemacht werden. Der Eingriff wird in der Ereignisliste dokumentiert.
Das Kapitel 2.5.2 der Betriebsanleitung enthält dazu weitere Informationen.
Wenn pro Eingangssignal am Schreiber oder bei der Auswertung in PCA3000 zwei Linien bzw. zwei Spalten erscheinen, hat dies folgenden Grund:
Werkseitig ist unter „Registrierung“ - „Normalbetrieb“ - „Speicher-Werte:“ die Einstellung Spitzenwerte gewählt. Dadurch wird in jedem Speicherzyklus der Min- und der Max-Wert ermittelt und gespeichert.
Diese Spitzenwertregistrierung ist besonders für Applikationen ideal, für die folgende Aussagen zutreffen:
Für viele „Standardapplikationen“ empfehlen wir unter „Speicher-Werte:“ die Einstellung
Mittelwert zu wählen. Der Logoscreen 500 cf berechnet dann jeweils vor der Speicherung den Mittelwert aus den im Speicher-Zyklus aufgelaufenen Messwerten und speichert dann nur einen Wert pro Zyklus. Damit wird dann auch nur noch eine Linie pro Kanal dargestellt.